Rijhuis naar voorbeeld van Japanse interieurs
Cenk is een door de wol geverfde ontwerper, maar de inrichting van zijn huis liet hij aan anderen over. Wel had hij welomlijnde wensen: een thuis vol ruimte, licht en leegte wilde hij, naar het voorbeeld van de Japanse interieurs. En die kreeg hij: een mooie oost-westverhouding én een gevel op het zuiden.
Weinig textiel
Cenk Kivrikoglu is vaak onderweg. Altijd in het Brusselse, trouwens, waar hij pendelt tussen zijn nieuwe appartement in Schaarbeek, het kantoor van By Cenk in Anderlecht en het atelier in Jette van objects.projects, een project dat hij samen met Katrien Rondelez opzette. Hij geeft ook les aan La Cambre en is consultant bij de Belgische fabrikant B.I.C. Carpets. Zijn beroep leidt hem ook vaak buiten de landsgrenzen, naar China, Denemarken…, en met het Brusselse topbureau 51N4E werkt hij op dit moment aan de inrichting van een luxehotel in Tirana. Textielontwerp is een ambacht met heel veel verschillende facetten, dus vonden we het een beetje vreemd om bij Cenk thuis zo weinig textiel te zien. “Het klinkt misschien vreemd, maar ik zou niet tussen mijn eigen creaties willen wonen. In zo’n omgeving zou ik mijn hoofd niet leeg kunnen maken, en daar heb ik, als ik thuis kom, net zo’n behoefte aan.”
Ambitieus programma
Aan die behoefte aan leegte zijn architecten François Martens en Edouard Brunet helemaal tegemoet gekomen: door extra veel bergplaats te voorzien (waar ze de muren van de leefruimte en verborgen hoekjes zoals de traptreden voor gebruikten), maar vooral door voor een strakke inrichting te gaan, waar elk detail minutieus werd afgewerkt. De architecten hadden voor elk werkteam trouwens een gedetailleerd bestek voor de afwerkingen opgemaakt. “En aangezien ik ook een perfectionist ben, hebben ze echt afgezien”, grijnst Cenk geamuseerd. “Onze plannen waren supergedetailleerd, en dus heel lijvig”, vertelt Edouard Brunet: “Een Brusselse woning in twee appartementen verdelen wordt wel vaker gedaan, maar wij waren heel ambitieus.” Het project zag het daglicht toen de kinderen van de toenmalige eigenaar het huis uit gingen en hij het te groot vond voor zichzelf alleen. Hij bood aan Cenk, met wie hij bevriend was, aan om het bovenste deel te kopen. “Aanvankelijk was ik niet van plan om hier te komen wonen”, legt Cenk uit. “Ik wilde hier mijn atelier inrichten, met een aantal kamers en een keuken ernaast, zodat ik mijn klanten kon ontvangen en een maaltijd aanbieden. Ik was immers perfect gelukkig in mijn appartementje in Sint-Gillis, dat François Martens al voor me had gerenoveerd. Maar later ondervond ik dat dat gependel tussen de twee te veel gedoe was, en ben ik toch maar naar hier verhuisd.” Maar het woon-werkprincipe heb ik behouden: op de onderste verdieping van mijn triplex (die op de tweede etage van het pand ligt) bevinden zich een slaap- en badkamer en mijn atelier met weefgetouw. Daar staat ook een grote kast met een uittrekbaar bed erin.” Hetzelfde principe geldt voor de mezzanine: die dient als bureau én logeerkamer. “Cenk had ons een heleboel foto’s van Japanse interieurs laten zien, maar ook van Nederlandse, waar de beschikbare ruimte echt geoptimaliseerd wordt”, vertelt Edouard Brunet. Dan kan er op een oppervlakte van 100 m2 héél veel.”
Ruimtes in de ruimte
“Ik heb altijd bewondering gehad voor de Japanse architectuur”, vertelt Cenk. “Voor het feit dat elke vierkante meter optimaal gebruikt wordt, maar ook voor de manier waarop ze daar hout – dat warm oogt – combineren met een koude kleur als wit.” Hij woont hier nog maar een paar maanden, dus de inrichting staat nog niet volledig op punt. “Maar op termijn wil ik een ‘geaarde’ living, met heel laag zitmeubilair.” En ook dat is een typisch oosterse toets.” Nog niet zo lang geleden putte de ontwerper trouwens uit zijn eigen Turkse achtergrond om een collectie zuiderse tapijten en uitnodigende lage zitmeubelen voor te stellen. “Ik hou van open interieurs, maar vind het even belangrijk om intieme hoekjes te creëren, ruimtes in de ruimte. Onder andere daarvoor wilde ik absoluut een hangende mezzanine: je behoudt het gevoel van ruimte en hoogte in de kamer, maar creëert toch een knusse sfeer. En de lichtinval blijft egaal, wat voor mijn werk, dat gebaseerd is op kleuren, heel belangrijk is.”
Lekker buiten
Wat de lichtinval betreft: één van de slimste ingrepen van de architect was dit oost-westgeoriënteerde pand een gevel op het zuiden geven door naast de keuken een miniterras te voorzien. Simpel, maar superefficiënt! Zo heeft de leefruimte met keuken bijna de hele dag zon, en kan Cenk op het terrasje barbecues voor zijn vrienden organiseren of op warme dagen letterlijk buiten wonen. “In Brussel staan er heel veel huizen zoals dit. Waar ik ook heel blij om ben, is dat ik dankzij dit project actief deelneem aan het experiment over hoe we in de toekomst compacter kunnen gaan leven.” Die zoektocht heeft alvast mooie resultaten opgeleverd!
Bron: Feeling Wonen april 2016 | Tekst: Jean-Michel Leclerq | Foto’s: Laurant Brandajs | Styling: Nathalie Horion